
Wat kunnen huisgenoten doen als de huurder overlijdt
Vorig jaar heeft RTL Nieuws een item gewijd aan Sammy-Jo (link). Sammy-Jo woonde samen met haar vader in een huurwoning. Haar vader was huurder, zij niet. Toen haar vader kwam te overlijden, diende Sammy-Jo de woning te verlaten. Hoe zit dat juridisch?
Voortzetting huurovereenkomst
Als er sprake is van medehuurderschap, zet de medehuurder na het overlijden van de huurder de huurovereenkomst voort. De medehuurder kan er ook voor kiezen om de huurovereenkomst binnen zes maanden na het overlijden op te zeggen. Echtgenoten en geregistreerd partners zijn automatisch medehuurder.
Als er geen sprake is van medehuurderschap, dan kan een huisgenoot alleen de huurovereenkomst voortzetten als er aan een aantal voorwaarden is voldaan. De huisgenoot zet de huurovereenkomst voor een periode van zes maanden voort als deze zijn hoofdverblijf heeft in de woning én met de huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd.
Of sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding, hangt af van alle omstandigheden van het geval. Uit de rechtspraak volgt dat onder andere gekeken wordt naar de verdeling van de kosten van het huishouden (waaronder de huur), of men samen eet en of men samen de vrije tijd invult. Uit de rechtspraak blijkt dat het slechts zelden voorkomt, dat kinderen met hun ouders een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd.
Procedure kantonrechter
Als de zes maanden voorbij zijn, kan de huurovereenkomst alleen nog door de huisgenoot worden voortgezet, indien de kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is geweest van een duurzame gemeenschappelijke huishouding en de huisgenoot de huur kan betalen.
Gedurende de procedure bij de kantonrechter geniet de huisgenoot in zoverre het voordeel dat tot het moment dat de kantonrechter onherroepelijk op de vordering van de huisgenoot heeft beslist de huurovereenkomst van rechtswege door de huisgenoot wordt voortgezet. Ook bij een juridisch zwakke zaak van een huisgenoot kan een huisgenoot in geval van overlijden van de huurder daarom belang hebben bij het starten van een procedure. De looptijd van de procedure (vaak tenminste een half jaar) kan gebruikt worden ter voorkoming van een ontruiming van de woning en de tijd kan in ieder geval benut worden om vervangende woning te zoeken. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan de verhuurder hier in een kort geding tegen opkomen.
Vindt de verhuurder dat u de woning moet verlaten, omdat de huurder is overleden? Wellicht hoeft dit niet. In ieder geval kunt u de nodige tijd winnen.