
Handelen met een B.V. in oprichting? Let op!
Voor een besloten vennootschap bestaat er de mogelijkheid om al voordat de oprichting is voltooid te handelen met derden met de bedoeling de vennootschap na haar oprichting aan deze rechtshandelingen te binden.
Concreet betekent dit dat je zaken kunt doen met een B.V., indien deze nog niet door de notaris is opgericht en in het register van de Kamer van Koophandel is ingeschreven. Het kan ook gaan om een vennootschap onder firma of een eenmanszaak die wordt omgezet in een besloten vennootschap.
De B.V. raakt in beginsel pas gebonden aan een tijdens de oprichting gesloten overeenkomst, nadat zij die heeft bekrachtigd. Dit kan heel simpel doordat de B.V. meldt dat zij de overeenkomst nakomt. Bekrachtiging kan ook stilzwijgend plaatsvinden doordat de besloten vennootschap uitvoering geeft aan de met u gesloten overeenkomst.
Wanneer de B.V. de overeenkomst heeft bekrachtigd, maar deze vervolgens niet nakomt, kunt u uiteraard de besloten vennootschap als wederpartij aanspreken. Daarnaast heeft u soms de mogelijkheid om alsnog de persoon aan te spreken met wie u de overeenkomst heeft gesloten. Dit kan wanneer uw wederpartij wist of redelijkerwijs kon weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou nakomen. Dit wordt vermoed aanwezig te zijn wanneer de vennootschap binnen een jaar na de oprichting in staat van faillissement wordt verklaard. Maar wanneer geen sprake is van dit bewijsvermoeden kan het lastig zijn om de persoon met wie u de overeenkomst heeft gesloten in privé aan te spreken.
Een mogelijk probleem bij het aanspreken van de oprichter van een B.V. in het geval de B.V. haar verplichtingen niet nakomt, is dat het in beginsel aan u is om aan te tonen dat u met de oprichter (in privé) zaken hebt gedaan en niet met de B.V. i.o. Hoe bepaalt u nu achteraf of u met de B.V. i.o. of met een persoon in privé een overeenkomst heeft gesloten? Dit was aan de orde in de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 21 januari 2020.
Gerechtshof ‘s Hertogenbosch 21 januari 2020
X en Y zijn samen met twee anderen een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor het gezamenlijk exploiteren van een gezondheidscentrum met daarin zowel huisartsen als een apotheek. Y handelt daarbij als bestuurder van Medisch Centrum B.V. i.o. Y draagt grotendeels zorg voor de kosten van de huisvesting en de automatisering. Y vergoedt ook de door X te betalen huurpenningen.
Er wordt vervolgens een apotheek opgericht waarvan Y via een holding enig indirect bestuurder is. Na de oprichting en inschrijving in het handelsregister worden alle rechtshandelingen, die namens Medisch centrum B.V. i.o. zijn verricht, bekrachtigd door de apotheek. Vervolgens staakt Y met het betalen van de kosten voor de huisvesting en de automatisering. X vordert in rechte betaling hiervan.
De rechtbank oordeelde dat de apotheek door bekrachtiging partij is geworden bij de samenwerkingsovereenkomst en dat Y niet in privé gebonden is aan de samenwerkingsovereenkomst. X is tegen dit oordeel in hoger beroep gegaan.
Wat oordeelde het gerechtshof?
Het gerechtshof geeft aan dat de kern van het geschil is of Y bij het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst namens de apotheek is opgetreden of dat hij in privé de samenwerkingsovereenkomst is aangegaan.
Het gerechtshof oordeelt dat moet worden beoordeeld met welke partij de samenwerkingsovereenkomst is aangegaan. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de bij beide vennootschappen betrokken personen en de aard van het door de vennootschappen uitgeoefende bedrijf. Daarnaast moet duidelijk zijn dat Y niet van plan was zichzelf te binden, maar enkel de apotheek.
Het gerechtshof overweegt vervolgens dat in de samenwerkingsovereenkomst is opgenomen dat Y handelt namens Medisch Centrum B.V. i.o., dat zij gezamenlijk een huisvesting zoeken, deze huisvesting huren etc. Het gerechtshof is van oordeel dat X geen samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met Y in privé. Dat de B.V. i.o. nog niet was ingeschreven in het handelsregister maakt niet uit voor het gerechtshof. Dat sprake is van een andere vennootschap, Medisch Centrum B.V. i.o., dan de apotheek die de samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten, maakt ook niet uit. Ook een addendum waarin Y in privé is opgenomen als partij maakt geen verschil voor het gerechtshof. X blijft dus ook in hoger beroep met lege handen achter.
Conclusie
Leg bij het handelen met een B.V. i.o. duidelijk vast met wie je zaken doet. Indien je de oprichter (ook) in privé wilt kunnen aanspreken, indien de B.V. niet kan nakomen, is het van belang dat je de overeenkomst met de oprichter in privé sluit en dat dit duidelijk uit de stukken blijkt. Leg de overwegingen hierover in je overeenkomst vast en laat de oprichter in privé medeondertekenen.