
Landjepik kan nog altijd
De Koning Advocaten
Al decennia lang trekken mensen stukjes gemeentegrond bij hun tuin. Indien de gemeente daar meer dan 20 jaar niets tegen doet, kan de gemeente haar eigendomsrecht verliezen en wordt de bezitter van de grond eigenaar. Dit kan, ondanks dat de inbezitneming van die grond ‘te kwader trouw’ was. In de wet heet dit bevrijdende verjaring, in de volksmond ‘landjepik’.
In februari vorig jaar heeft de Hoge Raad een uitspraak[1] gedaan die de positie van de gemeente in dit soort verjaringszaken heeft verbeterd. Iemand die willens en wetens grond van de gemeente in bezit neemt, handelt volgens de Hoge Raad onrechtmatig en is (onder omstandigheden) schadeplichtig. De gemeente kon in de betreffende zaak een schadevergoeding in geld eisen, maar ook teruggave van de verloren grond bij wijze van schadevergoeding in natura.
Op dit arrest wordt door gemeenten sindsdien veelvuldig een beroep gedaan om grond weer terug te krijgen. Zo ook in de zaak die recent speelde bij de rechtbank Noord-Holland[2]. De gemeente had teruggave van een strook grond gevorderd, maar ving in dit geval toch bot. Alhoewel vast stond dat de andere partij onrechtmatig gehandeld had door het stukje gemeentegrond in bezit te nemen, besliste de rechter dat de grond niet hoefde te worden teruggegeven.
Waarom hoefde de grond in dit geval niet te worden teruggegeven?
De gemeente wist in deze zaak al jaren dat de andere partij het stukje grond in bezit genomen had. Toch deed de gemeente lange tijd niets. Pas nadat de andere partij door verjaring eigenaar geworden was, kwam de gemeente in actie. Die omstandigheid was voor de rechtbank reden om het verlies van eigendom van de grond aan het handelen van de gemeente toe te rekenen.
Het baanbrekende arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 biedt gemeenten dus geen onbegrensde mogelijkheid om een door verjaring verloren stuk grond weer terug te krijgen. Door landjepik verkregen grond hoeft dus niet altijd teruggeven te worden.