Nieuws

Na intrekking kort geding; wie betaalt de kosten?

Na intrekking kort geding; wie betaalt de kosten?

Lange tijd bestond er in de rechtspraak en in de literatuur discussie over de vraag of een partij die een kort geding start, maar die dit kort geding vóór de zitting weer intrekt, wel de inmiddels door de wederpartij gemaakte kosten zou dienen te vergoeden.

De meeste Voorzieningenrechters waren in ieder geval tot voor kort niet bereid om - ook niet desgevraagd - na intrekking van een kort geding voorafgaand aan de zitting (‘het moment dat de zaak wordt uitgeroepen’, zie ook hierna) wel nog een proceskostenveroordeling uit te spreken. Dit had te maken met art. 9.1 van het zogeheten Procesreglement (dit is een ‘rechtersregeling’ die als handleiding dient voor procedures bij de rechtbank ). Dit artikel luidt als volgt;

“9.1 Intrekking procedure
De eisende partij kan de procedure intrekken tot het moment dat de zaak is uitgeroepen. In dat geval spreekt de Voorzieningenrechter geen proceskostenveroordeling uit.” 

Duidelijke taal, zou men denken, echter de Hoge Raad oordeelde onlangs, en wel bij arrest d.d. 3 juni 2016, dat de tweede zin van art. 9.1 in strijd is met het systeem van de wet en derhalve onverbindend is.

Wat van praktisch belang is voor de rechtspraktijk is dat de Hoge Raad in deze uitspraak overweegt dat wanneer de eiser het kort geding intrekt, de zogeheten ‘aanhangigheid’ van het kort geding niet komt te vervallen indien de gedaagde tijdig aan de Voorzieningenrechter meedeelt dat hij een beslissing omtrent (alleen) de proceskosten verlangt. De gedaagde moet dan wel binnen 14 dagen vanaf de aangezegde dag (= de dag dat de zitting eigenlijk zou plaatsvinden) kenbaar maken aan de Voorzieningenrechter dat hij een dergelijke beslissing, over alleen de proceskosten derhalve, verlangt. Na 14 dagen vervalt deze mogelijkheid definitief (zie echter ook onderstaande overgangsmaatregel voor ‘oude gevallen’, dat wil zeggen kort gedingen welke voor 3 juni jl. zijn ingetrokken).

De Hoge Raad overweegt in deze uitspraak daarnaast ook dat in de situatie dat de eiser een kort geding start, en de gedaagde vervolgens aangeeft aan alle vorderingen van de eiser te voldoen met uitzondering van de proceskosten, de eiser een beslissing over (alléén) de proceskosten kan verkrijgen door ter terechtzitting te verschijnen en (alleen) zijn hoofdvordering in te trekken. 

Helaas is het wel zo, dat de eventueel door de Voorzieningenrechter toe te wijzen vergoeding - in reguliere (handels) zaken - in de regel maar een fractie van de werkelijke kosten van rechtsbijstand dekt. In IE kort gedingen (geschillen omtrent merkrechten, auteursrechten e.d.) kunnen echter (op basis van art. 1019h Rv) de werkelijk gemaakte (proces)kosten gevorderd worden. In die gevallen kan een kostenveroordeling dus, ook na intrekking van een kort geding, behoorlijk hoog uitvallen.

Voorts is nog het vermelden waard de regel van ‘overgangsrecht’ die de Hoge Raad geeft: binnen een termijn van drie maanden - te rekenen vanaf 3 juni 2016 - hebben voormalige gedaagden alsnog de mogelijkheid om een zelfstandige procedure te starten om zo hun kosten terug te vorderen. Als voormalig gedaagde in een reguliere (handels)zaak zal het overigens, gelet op het voorgaande, waarschijnlijk niet lonen om alsnog, apart, over de proceskosten te gaan procederen. 

Is echter jegens u als gedaagde recent een IE kort geding zaak aanhangig gemaakt en vervolgens – voor de zitting – al weer ingetrokken, dan zou het mogelijk wèl kunnen lonen om louter voor de proceskosten, voor 3 september 2016, nog een nieuwe procedure te starten.
Ook in het kader van nieuwe (IE- dan wel reguliere handels-) kort geding procedures waarbij intrekking aan de orde is, kan het gebruik maken van de hiervoor genoemde opties zeker het overwegen waard zijn, dan wel kunnen deze nieuwe regels van de Hoge Raad in dergelijke situaties uiteraard een interessant onderhandelingspunt opleveren.

 

Gerelateerde artikelen

Rechtsgebieden

Ervaring in alle zaken waarmee ondernemers in aanraking komen.

Contact

Dubbelsteynlaan West 39
3319 EK Dordrecht

Postbus 9069
3301 AB Dordrecht

T: +31 (0)78 630 00 00
F: +31 (0)78 630 00 22
E: info@dekoningadvocaten.nl

Algemeen

Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te personaliseren en uw websitegebruik te analyseren.