Talloze nieuwbouw en renovatieprojecten in de Alblasserwaard en Drechtsteden dreigen in de knel te komen door de aanwezigheid van GenX en C8 in de grond.

Bouwers moeten de grond verplicht onderzoeken en met GenX of C8 verontreinigde bouwgrond mag niet worden verplaatst of hergebruikt. Dat schrijft de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid in een brief aan alle gemeentes die donderdag in handen is gekomen van het AD.

,,We zijn aan het onderzoeken wat de verdere gevolgen zijn’’, aldus Victor de La Vieter van de dienst. ,,We staan nog aan het begin van het verhaal.”

De dienst maakte deze week bekend dat grond voor het nieuwe bungalowparkje Land van Matena in Papendrecht vervuild is met de onafbreekbare stoffen van de Dordtse fabrieken DuPont en Chemours.

De dienst verwacht echter dat het vervuilde gebied veel groter is, zo schrijft ze aan de gemeentes. Naar verwachting ligt de verontreiniging ook in Molenwaard, Giessenlanden, Nieuw-Lekkerland, Alblasserdam, maar ook in Dordrecht, Zwijndrecht, Papendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Sliedrecht, Hardinxveld, Lekkerkerk en in delen van ’s-Gravendeel, Ridderkerk en Bergambacht. Het gaat volgens de dienst om concentraties die niet gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid. Maar de Wet Bodembescherming staat niet toe dat vervuilde grond verplaatst of hergebruikt wordt, zolang er geen normen zijn. En die normen zijn er niet, aldus de Omgevingsdienst. Ze moeten nog ontwikkeld worden en dat duurt zeker zes maanden. Tussentijds beleid is nodig, waarschuwt de dienst. ,,Er kunnen problemen ontstaan bij woningbouwprojecten omdat er geen grond kan worden afgevoerd.”

Aannemers

Aannemers, adviesbureaus en projectontwikkelaars die betrokken zijn bij grondverzet krijgen een brief hoe ze nu moeten handelen.
Bouwers reageren geïrriteerd. ,,Dit geeft onzekerheid.” PRO Sliedrecht vindt dat de situatie grote vragen oproept. ,,Wat betekent dit voor de nieuwbouw in Baanhoek-West? En er zou een Burger King gebouwd worden? Wat betekent het voor de renovatie van de Staatsliedenbuurt?”, aldus raadslid Timo Pauw.

Bron: AD